Schat der Gesontheyt
In Van Beverwijck's "Schat der Gesontheyt, ofte Geneeskontse van de Sieckten", anno 1656 lezen we over de geneeskrachtige werking van de Sleedoorn : "Acacia, te weten het Sap van den Heester, alsoo ghenoemt, treckt sterckelijk te samen, versterckt de Maag, stelpt het Braken en de overvloedige stonden. Total hetselfde sijn mede bequaem de slehen of Wilde Pruymkes dewijl haer sap mede een verkoelende, droghende ende 't samentreckende kracht heeft".